Meer en meer auto’s op de weg – hoe komt dat?

En dus worden de files langer, nu na de thuiswerkfase van de pandemie steeds meer mensen weer naar kantoor gaan. Maar daar lijkt de filerijder niet mee te zitten. „De meeste mensen ervaren gevoelens van berusting en acceptatie wanneer zij in een file belanden”, schreef in 2020 het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid in het onderzoek Blik op de file.

En er is goed nieuws. Volgens Bert van Wee, hoogleraar transportbeleid aan de TU Delft, is de verkooppiek van afgelopen jaar „waarschijnlijk niet structureel”. Aan corona gerelateerde productieproblemen zorgden voor uitgestelde levering van auto’s die in 2022 waren besteld. Die werden pas in 2023 geregistreerd.

En dat is geen drastische toename, zegt Van Wee. Waarbij je volgens hem ook moet bedenken dat er nog een incidentele groeifactor is: de occasions die mensen in de coronajaren 2020 en 2021 als tweede of derde auto aanschaften, omdat ze de trein wegens gezondheidsrisico’s meden of omdat die trein niet meer reed. „En iemand doet zijn auto niet meteen weg nadat de noodzaak voor aanschaf is weggevallen.”

Ook het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid relativeert de groeicijfers. „De verwachtingen werden overtroffen door een inhaalslag”, zegt een woordvoerder. „De recente toename zal naar verwachting stabiliseren.”

Eerdere groeiscenario’s van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid staan dan ook niet op losse schroeven. Het instituut houdt vast aan de verwachting dat het personenwagenpark in 2028 zal doorgroeien naar 10 miljoen.

Intussen daalde wel het aantal gereden kilometers per auto, maar groei blijft groei.

De filezwaarte – lengte keer duur van de file – is met een stijging afgelopen jaar van 17 procent terug op het niveau van voor de pandemie. Het aantal files overdag nam toe met 23 procent. De ANWB voorspelt meer piekdrukte en verdere filegroei, en constateert bovendien dat „het effect van thuiswerken en buiten de spits reizen nauwelijks meer zichtbaar is”.

De Nederlandse woon-werkreiziger lijkt kortom teruggevallen in oude gewoonten en de bijbehorende berusting over vastgelopen snelwegen en volle treinen. Sporen lijkt een beetje uit de gratie.

„Het treingebruik”, zegt Van Wee, „ligt nog steeds 20 procent onder dat van voor de coronaperiode, terwijl het autogebruik bijna terug is op het oude niveau.” Tot de auto bekeerde treinreizigers keerden na de pandemie niet naar het spoor terug.

Hoe hard de klap voor spoor en bus, tram en metro uitviel is te lezen in het Mobiliteitsbeeld 2023 van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid, een tweejaarlijks verschijnend rapport over mobiliteitsontwikkelingen in Nederland.

Op de middellange termijn ziet het er in de drie verschillende rekenscenario’s voor ov- en autogebruik niet gunstig uit voor de trein.

Terwijl in een eerder overheidsscenario als de Schets Mobiliteit naar 2040; Veilig, robuust, duurzaam (2019) nog werd gerekend op een forse groei van het openbaar vervoer.

Het lijkt 1-0 voor de auto.

Dan word je weer herinnerd aan de euforie over het filevrije Nederland van de coronacrisis. Thuiswerken leek het ei van Columbus tegen verkeerscongestie. Bedrijven speculeerden in 2021 hardop over inkrimping van hun leasewagenparken en het afstoten van overtollige kantoorruimte. Een thuiswerkende samenleving met flexibel woon-werkverkeer en alle navenante ecologische voordelen leek in zicht, dachten grote werkgevers van Unilever tot ABN Amro. De Mobiliteitsalliantie – een belangenplatform van 25 partijen in de mobiliteitssector, van Fietsersbond en ANWB tot Schiphol – zag in de coronacrisis een geweldige kans om het land opnieuw in te richten. In een corona-wegwijzer van mei 2021 schreef de alliantie: „We moeten voorkomen dat we weer vastlopen en straks weer met z’n allen stilstaan, terwijl we hebben gezien dat het soepeler, stiller en schoner kan.”

Met flexibele werk- en openingstijden, meer ruimte voor fietsers en efficiënter gebruik van het ov, snelle invoering van betalen naar gebruik van de auto, lees rekeningrijden. Ook moest werk worden gemaakt van een ‘geïntegreerd mobiliteitssysteem’ dat alle beschikbare reismogelijkheden van A naar B ontsloot via één app met één betalingsroute. In een fijnmazig mobiliteitsnetwerk kon je dan al naar gelang je vervoersnoden naadloos overstappen van trein op fiets en fiets op huurauto of metro.

Die Heilige Graal van het nieuwe reizen noemde zich Mobility as a Service, kortweg MaaS. Ook de Schets mobiliteit naar 2040 van het ministerie wedde nog optimistisch op dat paard.

Nu ziet hoogleraar Van Wee, in 2019 welwillend sceptisch over het concept, MaaS-trajecten vastlopen op logistieke complicaties. Het blijkt niet eenvoudig de betrokken partijen tot afspraken te laten komen. Intussen steeg in de eerste helft van 2023 het aantal leaseauto’s met 2,9 procent naar 1,3 miljoen.

De auto is een duur genoegen, maar de trein ook

Dat zal niet stoppen. Omdat economie een onverzadigbaar monster is en de bevolking blijft groeien. Omdat mensen mensen zijn, werknemers naar hun koffieautomaten en hun roddels snakken en de baas naar controle. Omdat het openbaar vervoer met name in de regio structureel achterblijft. Omdat door de vergrijzing meer ouderen vaker de auto zullen nemen en door hun hogere levensverwachting en een betere gezondheid langer op de weg blijven. Omdat mensen nu eenmaal graag rijden, file of geen file. De auto is een duur genoegen, maar de trein ook.

Toch zijn er nog altijd grote plannen. Oktober afgelopen jaar presenteerde de Mobiliteitsalliantie zijn Deltaplan 2035 – samen de transitie door. Wederom veel verwachtingsvol gespeculeer over het „koppelen van vervoersstromen via Mobility as a Service” via ‘mobiliteitshubs’ genoemde overstappunten, het spreiden van reizigersstromen over de dag. Verder de gebruikelijke krachtige taal over het beter benutten van bestaande infrastructuur, het stimuleren van duurzame keuzes, aanpakken van knelpunten. Over het creëren van nabijheid door concentratie van woon- werk- en overige voorzieningen, het uitbouwen van regionale railnetwerken en een politiek van „stimuleren in plaats van ontmoedigen, zodat mobiliteit voor iedereen betaalbaar is”.

Maar zolang de gemiddelde elektrische auto nieuw meer dan een halve ton kost wordt dat lastig. En in een piepklein land is enig realisme wenselijk.

Je hoort Bert van Wee niet zeggen dat files niet vervelend zijn. Maar ze oplossen in Nederland wordt lastig. „Gratis openbaar vervoer is peperduur en je kunt files niet weg-asfalteren, dat hebben we aan Los Angeles ook gezien. Je kunt de filedruk mogelijk wel effectief terugdringen via het omzetten van de motorrijtuigenbelasting in het betalen per kilometer. En in het openbaar vervoer is prijsdifferentiatie een goed medicijn tegen overvolle treinen. De druk in de korte spitspieken van het ov is heel goed terug te dringen door mensen iets vroeger of iets later te laten reizen.”

Misschien, hoop je dan, laten mensen dan weer iets makkelijker de auto staan. Thuiswerken helpt enorm, maar om dat in te laten dalen zal volgens Van Wee het beleid op de werkvloer echt moeten veranderen. „Uit Australisch onderzoek blijkt dat thuiswerkers toch een beetje bang zijn door hun werkgever als minder ambitieus en gemotiveerd te worden gezien.” Dus gaan ze toch weer naar kantoor. „En de aanzuigende kracht van sociale connecties blijft heel sterk, blijkt uit veel onderzoek.”

Gelukkig is de Nederlandse filerijder volgens onderzoek een kei in berusten.